Inkomsten van literair-culturele vertalers dalen sinds 2018

04-05-2023

De algemene boekenmarkt, waarbij jaarlijks 142 duizend verschillende Nederlandstalige titels over de (digitale) toonbank gaan, kent een totale omzet van 550 miljoen euro (zie KVB Boekwerk Marktmonitor). Een deel van deze omzet wordt in de vorm van royalty’s uitgekeerd aan vertalers. Daarnaast bestaat het voornaamste inkomen van vertalers uit vergoeding per woord en subsidies van het Letterenfonds. Om inzicht te krijgen in het deel van de inkomenspositie van Nederlandstalige vertalers heeft KVB Boekwerk onderzoek gedaan naar de hoogte van deze royalty’s, vertaalinkomsten en subsidies. Dit artikel is een samenvatting van de totale resultaten. Klik hier om alle cijfers te bekijken.

Niet alle vertalers werken met het modelcontract

Bij dit onderzoek hebben we het modelcontract als uitgangspunt genomen. Vanuit het onderzoek gepubliceerd door de Taalunie weten we dat het verschil tussen de boven- en de onderkant van de markt maar liefst 48 procent bedraagt. Dit betekent dat bij de vergoeding van het vertalen van een boek het maximumtarief in 2022 van 7,0 eurocent per woord is gehanteerd als bovengrens en 3,36 als ondergrens. Daarnaast neemt het modelcontract ook de royalty’s in ogenschouw. Bij verkopen boven de 4000 exemplaren wordt 2% uitgekeerd aan vertalers, bij verkopen van 100.000 of meer 2,5% aan royalty’s. Ook bij de berekening van de royalty’s is rekening gehouden met de bandbreedte zoals hierboven aangegeven.

7% van vertalers verdient 60% van inkomsten

In 2021 deelden 4.206 vertalers een gezamenlijk inkomen van tussen de € 13,2 (ondergrens) en € 27,5 miljoen (bovengrens) vanuit royalty’s en de vertalingen van boeken uit de algemene boekenmarkt.  Dat is een stijging van 6% ten opzichte van het voorgaande jaar. Ten opzichte van het gemiddelde van de afgelopen vijf jaar is het inkomen 1% hoger. Binnen het literair-culturele segment ligt het gezamenlijk inkomen tussen de € 7,8 (ondergrens) en € 16,3 miljoen (bovengrens). Vergeleken met het voorgaande jaar is dit een daling van 6% en ten opzichte van het gemiddelde van de afgelopen vijf jaar is het 10% lager.

We hebben de vertalers ingedeeld in vier inkomensgroepen. Vertalers voor wie de inkomsten lager zijn dan € 1.000 (neveninkomsten); vertalers met een inkomen tussen € 1.000 en brutominimumloon €  18.900 (secundair inkomen); vertalers die tussen brutominimumloon en modaal (€ 37.000) verdienen (gemengde praktijk); en ten slotte vertalers die meer verdienen dan modaal (primair inkomen).

Binnen de A-boekenmarkt zien we dat de groepen ‘primair inkomen’ en ‘secundair inkomen’ het grootste aandeel hebben (respectievelijk 38% en 37%). De groep ‘gemengde praktijk’ heeft een inkomensaandeel van 21% en de groep ‘neveninkomsten’ verdient slechts 3% van de totale omzet. Het aandeel vertalers dat valt binnen de twee hogere inkomensgroepen (primair en gemengde praktijk) is 7% van alle vertalers binnen de A-markt. Deze 7% is verantwoordelijk voor bijna 60% van de totale omzet.

Binnen het literair-culturele segment heeft de groep ‘secundair inkomen’ het grootste inkomensaandeel (46%) in 2021, gevolgd door de groep ‘primair inkomen’ met 28%.  De verdeling van de twee overige groepen is nagenoeg gelijk aan de verhouding binnen de A-markt. De groep ‘gemengde praktijk’ verdient 22% en de groep ‘neveninkomsten’ verdient slechts 4% van de totale omzet. Binnen dit segment is 5% van alle literair-cultureel vertalers verantwoordelijk voor de helft van het totale inkomen.

Voor een groot deel van de vertalers vormen de inkomsten afkomstig van vergoeding per woord, royalty’s en subsidies van het Letterenfonds vooral neveninkomsten.

De steile curve in onderstaande grafiek illustreert dit. Als inkomsten voor de algemene markt en het literaire-culturele segment elk worden opgedeeld in 100 gelijke delen, waarbij de vertalers zijn gerangschikt van lage naar hoge inkomsten per jaar, dan blijkt dat de inkomstenverdeling een steile curve heeft. Dat wil zeggen dat er een klein deel is van de vertalers (de x-as) dat een substantieel inkomen (y-as) overhoudt aan de vertalingen van algemene boeken en de daaruit voortkomende royalty’s.

Minder literair-culturele vertalers in hoogste inkomensgroep

De groep vertalers met substantiële inkomsten uit royalty’s en vertalingen (minimuminkomen of meer) binnen het literair-cultureel segment daalt sterk. De twee lagere inkomensgroepen binnen dit segment zijn gestegen in aantal ten opzichte van 2017 over de gehele bandbreedte. De daling van de totale afzet van Nederlandstalige titels – waaronder vertaalde titels – is hier mogelijk voor verantwoordelijk.

Ook binnen de totale A-markt zien we in 2021 een daling bij de twee hogere inkomensgroepen ten opzichte van 2017. Het aantal vertalers in de groep ‘secundair inkomen’ stijgt. Bij ‘neveninkomsten’ zien we geen grote veranderingen in aantallen.

Als we inzoomen op genreniveau binnen het literair-cultureel segment, zien we dat het aantal vertalers in de groep ‘primair inkomen’ sinds 2018 daalt binnen het genre fictie. En ook bij de groep ‘gemengde praktijk’ zien we een daling. De aantallen vertalers van kinderboeken daarentegen stijgen.

Aandeel fysieke winkels grootst binnen literair-cultureel segment

Tevens hebben we gekeken naar welk deel van hun inkomsten vertalers behalen uit de twee verkoopkanalen (fysieke winkels en e-commerce) en wat hierin de trends zijn. Binnen de A-markt in zijn geheel zien we weinig verschil tussen de verschillende inkomensgroepen.

Voor vertalers uit de groep ‘primair inkomen’ is de verkoop via e-commerce winkels iets belangrijker. Maar ook bij de lagere inkomensgroepen zien we dit beeld. Alleen bij de vertalers met een gemengde praktijk zien we geen verschil tussen de kanalen. Het succes van het e-commercekanaal van de afgelopen jaren (zie Monitor Markt: verkoopkanalen 2022) is ook terug te zien in het aandeel in het inkomstenaandeel. Tijdens de coronapandemie was het aandeel van e-commerce zelfs nog hoger. Hoewel het erna wel is gedaald, is het aandeel nog steeds hoger dan voor de pandemie. In 2021 zien we dat het aandeel via e-commerce groter is dan via fysieke winkels, terwijl dit in 2017 andersom was. Binnen het literair-cultureel segment groeit online ook, maar hier hebben de fysieke winkels nog het grootste aandeel (namelijk 51%).

Om nog beter inzicht te krijgen in de verhouding van de kanalen in relatie tot de verschillende inkomensgroepen hebben we de vier hoofdgroepen ingedeeld in twee groepen. De twee hogere inkomensgroepen (primair inkomen en gemengde praktijk) hebben we samengevoegd tot de groep ‘beroepsvertalers’ en de twee lagere inkomensgroepen (secundair inkomen en neveninkomsten) tot de groep ‘nevenvertalers’. Dit laat zien dat binnen de algemene markt de verkoop via e-commerce hoger is dan via winkels. Dit geldt sterker voor de nevenvertalers dan de beroepsvertalers. Bij het literair-cultureel segment is het juist andersom. Daar is het fysieke kanaal belangrijker, vooral voor beroepsvertalers.

Ook interessant voor u