Toelichting bij het onderzoek

KVB Boekwerk heeft in 2020 voor de vierde keer onderzoek verricht naar de royalty’s van auteurs. Het onderzoek is een aanvulling op de Makersmonitor, waarin aantallen Nederlandse (literair-culturele) auteurs, vertalers en hun werk in kaart worden gebracht. Met dit onderzoek voegen we daar de royalty’s die auteurs verdienen aan de verkoop van hun boeken aan toe. Voor de vertalers is onderzoek naar inkomsten uit royalty’s vooralsnog technisch niet mogelijk.

Voor slechts een klein deel van de auteurs geldt dat royalty’s substantieel zijn en schrijven hun voornaamste beroepsactiviteit is. Daarnaast is er een groep auteurs die er een gemengde schrijfpraktijk op na houden met inkomsten uit bijvoorbeeld royalty’s, optredens, schrijfopdrachten, subsidies en een baan (al dan niet binnen het vakgebied).

We onderscheiden vier groepen auteurs op basis van ontvangen royalty’s in een bepaald jaar:

  • neveninkomsten: auteurs voor wie de royalty’s tussen de € 1 en € 1.000 liggen;
  • secundair inkomen: auteurs met royalty’s tussen de € 1.000 en brutominimumloon (€18.900);
  • gemengde schrijfpraktijk: auteurs met royalty’s tussen brutominimumloon en modaal (€37.000); en
  • veelverdieners: auteurs die meer dan modaal aan royalty’s ontvangen.

Primaire bron: Depot van Nederlandse publicaties

Voor dit onderzoek zijn twee databronnen aan elkaar gekoppeld. Als primaire bron is het Depot van Nederlandse Publicaties van de Koninklijke Bibliotheek (KB) gebruikt. Dit is een lijst van publicaties van alle bij de KB bekende Nederlandse auteurs. In het depot worden allerlei soorten boeken opgenomen. Niet alleen boeken voor algemeen publiek, zoals informatieve boeken, literatuur, kinder- en jeugdboeken en spannende boeken, maar ook studie- en wetenschappelijke titels. Alle ISBN’s van Nederlandse auteurs die zijn verschenen vanaf 2008 zijn in dit onderzoek meegenomen. Sommige titels of ISBN’s ontbreken in het depot: wat uitgevers niet aanleveren bij de KB, komt ook niet in het depot terecht.

Het metadataverwerkingsbureau Ingressus heeft de data van de KB verrijkt met nieuwe kenmerken per ISBN zoals een gestandaardiseerde unieke auteursnaam, AWSO-code, geboorte- en sterfjaar van de auteur, of een titel oorspronkelijk in het Nederlands is geschreven of vertaald, wat de rol van de maker is: auteur of vertaler, et cetera.

De lijst met publicaties is gefilterd zodat de lijst met ISBN’s alleen betrekking heeft op: boeken uit de algemene boekenmarkt (zonder educatieve en wetenschappelijke publicaties);

  • papieren boeken (zonder digitale publicaties en luisterboeken in verband met het modelcontract dat alleen voor papieren boeken geldt);
  • boeken die oorspronkelijk in het Nederlands zijn geschreven (vertalingen zijn eruit gefilterd);
  • leesboeken (non-books zijn eruit gefilterd);
  • auteurs die nog leven.

GfK verkoopdata

De tweede gebruikte bron bestaat uit de verkoopdata van GfK die via het scanonderzoek is verkregen. Met verkoopdata bedoelen wij de jaarlijkse afzet en omzet van elke unieke oorspronkelijk Nederlandstalige titels vanaf 2008. GfK registreert wekelijks kassa-aanslagen van verkochte boeken in Nederland. De data worden rechtstreeks van (online) boekenretailers verkregen: dit zijn de ‘panelleden’ van GfK. De panelleden hebben een dekkingspercentage van 90% van de algemene boekenmarkt. De verkoopdata zijn beschikbaar op ISBN.

Het is helaas niet mogelijk om de gehele database van GfK met verkoopcijfers te koppelen aan alle data van KB. Dit heeft verschillende redenen. GfK registreert bijvoorbeeld alleen verkopen via de retail. Ook zijn deze gegevens exclusief de omzet in België. Daarnaast registreert KB alleen ISBN’s van nieuwe boeken; wanneer een bestaand boek opnieuw wordt uitgegeven met een nieuwe ISBN, wordt deze vaak niet opgenomen in de KB-database, maar wel gebruikt door GfK. In eerste instantie bedroeg de matching per jaar gemiddeld op 70%. Door gebruik te maken van NSTC-codes is het matchingpercentage verhoogd naar 75%. NSTC staat voor National Standard Text Code. Het is, net als een ISBN, een uniek nummer. Een NSTC is bedoeld om álle verschijningsvormen van een titel samen te identificeren. Het uiteindelijke matchingpercentage is een goede steekproef.

De reikwijdte van het onderzoek beperkt zich tot titels gepubliceerd tussen 2008 en 2020. De verkoop van deze titels is voor de periode 2016-2020 geanalyseerd. Aan de hand van het modelcontract voor auteurs en uitgevers is de royalty-omzet berekend. Het gevolg van deze aanpak is dat de resultaten gezien moeten worden als indicatoren.

Nieuwe berekening

In de praktijk kan het natuurlijk voorkomen dat een titel over meerdere jaren verkocht wordt en meetelt voor de staffelberekening. Deze berekening wijkt af van die van vorig jaar, doordat de staffel cumulatief is toegepast en niet per jaar. Het laten doorlopen van de verkopen per jaar levert een nauwkeurigere berekening op. De vorige keer is dit niet gebeurd: elk jaar werd opnieuw de staffelberekening voor het percentage aan royalty uitgevoerd. Nadeel van deze nieuwe methode is echter wel dat wij voor de verkochte titels de gemiddelde prijs door de jaren heen is berekend in plaats van een berekening per jaar. Deze nieuwe methode houdt dus geen rekening met later gepubliceerde (soms duurdere of goedkopere) versies van boeken.

Modelcontract als uitgangspunt

Om de jaaromzet van het werk van een auteur om te rekenen naar de inkomsten voor die auteur, moet rekening gehouden worden met de royalty’s die die auteur ontvangt. De hoogte van deze royalty’s hangt af van de hoogte van de afzet. Gebaseerd op het modelcontract voor auteurs is de onderstaande staffel gehanteerd om de inkomsten per auteur te schatten. Auteurs ontvangen:

  • 10% van de omzet (exclusief btw) bij verkoop van 1 tot 4.000 exemplaren;
  • 12,5% bij verkoop van 4.001 tot 10.000 exemplaren;
  • 15% bij verkoop van 10.000 tot 100.000 exemplaren; en
  • 17,5% bij verkoop van meer dan 10.000 exemplaren.

Vervolgens is, afhankelijk van de bovenstaande staffel, berekend hoeveel auteurs verdiend hebben aan de verkoop van hun boeken. Een beperkende factor is dat titels vaak ook een alternatief ISBN hebben. Zo heeft een hardcopy vaak een ander ISBN dan een paperback versie. Deze alternatieve versies zijn wel meegenomen in het onderzoek, maar voor de staffelberekening bleek het vooralsnog lastig om alle alternatieve ISBN’s te groeperen met de oorspronkelijke ISBN. Het gaat immers om dezelfde titel waarover de staffel betrekking heeft. Hierdoor zal het aantal verkochte exemplaren per titel lager uitvallen dan daadwerkelijk het geval.

De data gaan over een periode van 2008 tot en met 2020. Dit betekent dat titels die voor 2008 zijn verschenen niet worden meegeteld bij de inkomsten van auteurs uit boekverkoop. Hierdoor zullen de inkomsten van sommige (vooral succesvolle) auteurs lager uitvallen in dit onderzoek dan in werkelijkheid.

Drie onderzoeksgroepen

Naast alle auteurs in de Nederlandstalige algemene boekenmarkt, is er een analyse gemaakt van auteurs met literair-culturele titels, gebaseerd op de selectie van literair-culturele NUR-codes. In samenwerking met het Letterenfonds is ook een selectie gemaakt van auteurs die in de afgelopen jaren (2008-2019) op enige wijze een bijdrage ontvingen van het fonds, bijvoorbeeld omdat een werk in het buitenland is vertaald, een reisvergoeding voor optredens in het buitenland of die een projectbeurs ontvingen voor het schrijven van nieuw werk. Deze brede selectie is gemaakt om verschillende groepen auteurs met elkaar te vergelijken en dient niet als harde grens tussen ‘literaire’ en ‘niet-literaire’ auteurs gezien te worden. In totaal beschrijven we de markt dus op drie manieren:

  • de literaire auteurs, op basis van de selectie van het Letterenfonds;
  • de gehele oorspronkelijk Nederlandstalige algemene boekenmarkt; en
  • het literair-culturele segment daarbinnen.

Belangrijk om hierbij om te merken is dat de literair-culturele selectie en het Letterenfondsselectie een uitsnede zijn van de totale A-boekenmarkt. De onderzoeksgroepen sluiten elkaar niet uit. Een auteur uit het literair-cultureel segment kan bijvoorbeeld ook in het verleden een subsidie hebben ontvangen van het Letterenfonds, deze persoon komt dus in beide groepen voor.

Onderscheid tussen auteurs op basis van ontvangen royalty’s

Sinds 2019 hebben wij de beschikking over een betere steekproef, waardoor de cijfers representatiever zijn. Dit betekent wel dat cijfers over royalty’s kunnen afwijken van de vorige editie. Met het vormen van inkomenscategorieën op basis van jaarlijks ontvangen royalty’s proberen wij recht te doen aan de verschillende soorten auteurs die actief zijn in het vak. Niet alle auteurs hebben de mogelijkheid om direct uit de boekenverkoop hun voornaamste inkomsten te halen. Voor veel auteurs is het schrijverschap namelijk een nevenactiviteit, naast een andere baan. De ontvangen royalty’s uit de boekverkoop beschouwen wij in dat geval als neveninkomsten. Voorbeelden hiervan zijn consultants die een managementboek uitgeven of experts van wie de voornaamste activiteit het geven van lezingen is en die aanvullend een boek publiceren. Maar denk ook aan de verkoop van handelsedities van dissertaties en hobbyschrijvers. Al deze auteurs zijn meegenomen in het onderzoek, mits de royalty’s in een bepaald jaar hoger zijn dan €1.

Niet alle boeken tellen mee in het onderzoek

De onderzoeksresultaten zijn gebaseerd op een deel van de algemene boekenmarkt, namelijk alleen titels in oorspronkelijk Nederlands, alleen omzet van papieren boeken en van nog in leven zijnde auteurs. Het betreft een uitsnede van de markt en kan niet vergeleken worden met algemene cijfers over de markt, zoals KVB Boekwerk die publiceert in de marktmonitor. In de onderzoeksverantwoording kunt u hierover meer lezen.

Context van de Nederlandstalige markt

De royaltyomzet van auteurs is aan de hand van de staffelberekening in het (vaak gehanteerde) modelcontract gekoppeld aan de afzet in de markt. Waar bij de totale verkoop van boeken in de afgelopen jaren stijgt, geldt dat niet voor het Nederlandstalige deel van de markt. Het Nederlandstalige deel staat onder druk van een toenemend aandeel anderstalige titels. Dit betekent dat Nederlandse auteurs in totaliteit minder royalty’s te verdelen hebben. Daarnaast bestaat het fenomeen bestsellerisering. De afzet en omzet van toptitels zijn steeds vaker verantwoordelijk voor een aanzienlijk deel van de totale markt (zie artikel Verkoopcijfers 2020). Vanzelfsprekend heeft dit invloed op de verdeling van royalty’s onder alle Nederlandse auteurs.

Om de context weer te geven is in figuur 1 de index (2015 = 100) opgenomen voor de afzet van de algemene markt, de anderstalige titels en de Nederlandstalige titels. Daarin is zichtbaar dat de anderstalige titels in opmars zijn en dat de afzet van Nederlandstalige titels weer licht daalt sinds 2016 en nauwelijks hersteld is sinds 2015. Let wel, dit is inclusief naar het Nederlands vertaalde titels. In de verkoopcijfers van GfK is geen onderscheid mogelijk naar vertaald of in oorspronkelijk Nederlands.

 

Figuur 1: index afzet totale algemene boekenmarkt, literair-cultureel segment, Nederlandstalige markt en anderstalige markt (2015 = 100).