Voorlezende moeders blijven vooroplopen

24-10-2024

Moeders hebben vaker de belangrijkste rol in de leesopvoeding dan vaders. Hoewel het merendeel van vaders én moeders van kinderen tot twaalf jaar (bijna) dagelijks tijd besteedt aan lezen met hun kind, nemen moeders het voortouw. Dit onderscheid, dat we al zagen in 2014, blijft in 2024 in stand. Wel is te zien dat ouders vergeleken met 2014 vaker zijn gaan lezen met hun kinderen tussen de negen en twaalf jaar oud. In dit artikel geven we inzicht in de ontwikkeling van gedrag en attitudes omtrent leesopvoeding door vaders en moeders, op basis van SMB-GfK-kwartaalonderzoek* uit 2014 en 2024.

Moeders staan voorop in leesopvoeding

Ruim driekwart van de ouders van kinderen tot twaalf jaar besteedt wekelijks aandacht aan samen met het kind lezen: 78% van de vaders en 85% van de moeders doet dit minstens een keer per week. Het merendeel van hen leest zelfs (bijna) dagelijks met hun kind, moeders meer dan vaders: 68% van de moeders geeft aan (bijna) dagelijks met hun kinderen te lezen of voor te lezen, tegenover 55% van de vaders. Moeders hechten ook meer waarde aan leesopvoeding: 78% van de vrouwen vindt dat lezen een van de belangrijkste activiteiten voor de opvoeding van het kind is, vergeleken met 67% van de mannen. Van alle activiteiten is lezen zelfs de meest genoemde belangrijke activiteit door moeders, gevolgd door buiten spelen en sporten (75%). Bij vaders staat lezen op de tweede plaats; zij vinden buiten spelen en sporten net iets vaker belangrijk (73%). Daarnaast geven moeders vaker aan de grootste rol te spelen in leesopvoeding: 71% van de moeders geeft aan hierin de leiding te nemen, terwijl 27% van de vaders dit doet.

Dit verschil tussen moeders en vaders past in een bredere trend waarin vrouwen vaker de leiding nemen in activiteiten met de kinderen. Moeders geven bijvoorbeeld vaker dan vaders aan (bijna) dagelijks met hun kind buiten te spelen of te sporten, muziek te maken, en samen spelletjes te spelen. Dit betekent niet dat vaders geen deel hebben in de opvoeding: zij besteden vaker op wekelijkse basis tijd aan dergelijke activiteiten met hun kinderen. Deze bevinding is in lijn met de Emancipatiemonitor van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), waaruit blijkt dat slechts een tiende van de ouders werk en zorg gelijk verdelen: in de meeste gevallen werkt de man meer en draagt de vrouw meer zorg voor de kinderen.

Ouders lezen vaker met negen- tot twaalfjarig kind

De frequentie waarmee ouders verschillende activiteiten doen met hun kinderen is in 2024 hoger dan in 2014. Zo besteden vaders én moeders vaker (bijna) dagelijks tijd aan buiten spelen en sporten, knutselen, gamen en internetten. Hoewel de frequentie van deze activiteiten toeneemt, lijkt dit geen impact te hebben op de frequentie van lezen. Het aandeel ouders dat (bijna) dagelijks met hun kinderen aan lezen besteedt is namelijk vrijwel onveranderd gebleven ten opzichte van 2014: 68% van de vrouwen en 55% van de mannen las toen (bijna) dagelijks met hun kind, vergeleken met respectievelijk 68% en 59% in 2024. Vooralsnog blijft lezen een van de activiteiten die ouders het vaakst doen met hun kinderen: moeders geven alleen vaker aan (bijna) dagelijks tv te kijken met hun kinderen, voor vaders is lezen zelfs de meest genoemde (bijna) dagelijkse activiteit.

Ouders doen minder aan leesopvoeding naarmate hun kind ouder wordt: waar zo’n acht op de tien ouders van vier- en vijfjarige kinderen (bijna) dagelijks leest met hun kind, doet slechts een derde van de ouders van negen- tot twaalfjarigen dat. Dit gaat gepaard met een daling in interesse in lezen bij de kinderen zelf. Ouders zijn lezen wel belangrijker gaan vinden voor hun negen- tot twaalfjarige kinderen sinds 2014. Toen gaf 50% van de ouders aan lezen een van de belangrijkste activiteiten te vinden; in 2024 is dit aandeel gestegen naar 62%. Ook zijn ouders daadwerkelijk meer aan het lezen met hun negen- tot twaalfjarigen. Het aandeel ouders dat dit (bijna) dagelijks doet is gestegen van 23% naar 34%.  Hoewel, zoals eerder genoemd, het totaal aandeel ouders dat leest met hun kinderen onder de twaalf jaar gelijk is gebleven, is het aandeel ouders dat leest met hun kinderen tussen de negen en twaalf jaar dus wel gestegen.

 

Vaders en moeders bezoeken vaker bieb en boekhandel

Zowel moeders als vaders brengen in 2024 vaker een bezoek aan de bibliotheek met hun kinderen dan tien jaar geleden: voor mannen is het wekelijks bezoek aan de bibliotheek gestegen van 7% naar 13%, en voor vrouwen van 5% naar 12%. Deze stijging is vooral zichtbaar bij de jongste kinderen (van nul tot drie jaar): het aandeel ouders dat wekelijks de bibliotheek bezoekt met hun baby of peuter is toegenomen van 4% naar 17%.

Ouders nemen hun kinderen minder vaak mee naar de boekhandel dan naar de bibliotheek, maar ook de frequentie van boekhandelbezoeken is gestegen. Wekelijks bezoek aan de boekhandel lag voor zowel moeders als vaders in 2014 op 2% en in 2024 op 7%. Bovendien is het aandeel vaders dat nooit een boekhandel bezoekt met hun kind gedaald van 29% in 2014 naar 21% in 2024. Voor moeders is dit aandeel stabiel: 22% van hen bezocht in 2014 nooit een boekhandel met hun kind; in 2024 is dit aandeel 21%.

Ouders vinden lezen belangrijker voor dochter dan voor zoon

Het belang dat ouders aan leesopvoeding hechten, is – net als de (voor)leesfrequentie – stabiel gebleven. Wat opvalt, is dat in 2024 zowel mannen als vrouwen leesopvoeding belangrijker lijken te vinden voor meiden dan voor jongens: 75% van de moeders geeft aan dat ze het belangrijk vinden dat hun zoon leest, tegenover 82% van de moeders die dit aangeeft over hun dochter**. Bij vaders gaat het om 61% (zoons) tegenover 72% (dochters). In 2014 gaven vaders ook al vaker aan lezen belangrijker te vinden voor hun dochter dan voor hun zoon. Bij moeders zagen we dit onderscheid in 2014 nog niet, maar in 2024 dus wel.

Vertaalt dit onderscheid in attitude zich ook in ander gedrag met jongens dan met meiden? Het antwoord is ja en nee. Bij vaders is er inderdaad een verschil in gedrag te zien. In 2024 gaan vaders van dochters (17%) vaker dan vaders van zoons (9%) wekelijks naar de bibliotheek met hun kind. In 2014 was dit verschil er nog niet. Als we kijken naar (voor)lezen, zien we juist het tegengestelde gedrag: vaders lezen in 2024 vaker (bijna) dagelijks met hun zoon (61%) dan met hun dochter (48%). Moeders vertonen – in 2014 én 2024 – géén verschillend gedrag: ze lezen even veel samen met hun kind en gaan even vaak naar de bibliotheek en boekhandel, ongeacht het gender van het kind.

* KVB Boekwerk presenteert het onderzoek dat wordt uitgevoerd door GfK in opdracht van de Groep Algemene Uitgevers, Koninklijke Boekverkopersbond, Stichting CPNB, Stichting Lezen en Koninklijke Bibliotheek.

Om de onderzoeken in 2014 en 2024 zo goed mogelijk vergelijkbaar te maken is in 2024 gefilterd op ouders die de vragen beantwoordden over hun jongste kind. In 2014 zijn de vragen altijd  gesteld over het jongste kind. Hierdoor kunnen de percentages afwijken van het GfK-rapport.

** Let op: ouders vulden de vragenlijst in over één van hun kinderen. Dezelfde ouder heeft geen vragenlijst ingevuld over zijn / haar zoon én dochter. De gevonden verschillen in de responses over zoons versus dochters zijn dus waarschijnlijk het gevolg van een onbewust proces.

Ook interessant voor u