Auteursinkomsten uit royalty’s
Als aanvulling op de onlangs verschenen Monitor Makers, waarin de productie van Nederlandse auteurs en vertalers op een rij werd gezet, presenteert KVB Boekwerk deze maand een onderzoek naar de inkomsten van auteurs uit boekenverkoop: de royalty’s. De royalty’s zijn voor een auteur een van de bestanddelen van hun inkomen.
Schrijvers halen hun inkomsten uit meer dan alleen boekenverkoop. Ze ontvangen vergoedingen voor leenrecht, optredens, licenties, overig schrijfwerk en meer. Daarnaast is voor heel veel auteurs het schrijverschap een nevenactiviteit, naast een baan bijvoorbeeld. Zoals consultants die een managementboek uitgeven of experts van wie de voornaamste activiteit het geven van lezingen is en aanvullend een boek publiceren.
Bronnen, methode en beperkingen
Voor dit onderzoek is gebruikgemaakt van beschikbare en koppelbare verkoopdata (GfK) en de Nederlandse Thesaurus Auteursnamen van de KB. De NTA-lijst is een lijst van alle bij de Koninklijke Bibliotheek bekende Nederlandse auteurs, aangegeven met een gestandaardiseerde naam. Uiteindelijk komen de twee bestanden voor 69% overeen (27.000 auteurs). Dit is een goede steekproef. De reikwijdte van het onderzoek beperkt zich tot titels gepubliceerd tussen 2008 en 2017. De verkoop van deze titels is voor de periode 2013-2017 geanalyseerd. Aan de hand van het modelcontract voor auteurs en uitgevers is de royalty omzet berekend. Daarbij is een aantal methodische keuzes gemaakt om de analyse mogelijk te maken (zie verantwoording aan het eind van dit artikel). Het gevolg van deze aanpak is dat de resultaten gezien moeten worden als indicatoren.
Naast auteurs in het algemeen, is er een analyse gemaakt van auteurs met literair-culturele titels, gebaseerd op een selectie van literair-culturele NUR-codes. Ook is in samenwerking met het Letterenfonds een selectie gemaakt van auteurs van wie in de afgelopen jaren (2013-2017) werk in het buitenland is vertaald en/of die een projectbeurs ontvingen van het Nederlands Letterenfonds voor het schrijven van nieuw werk.
Indicatoren
Auteurs zijn op basis van de geschatte royalty’s onderverdeeld in vier inkomensgroepen:
- auteurs die per jaar één tot duizend euro hebben verdiend;
- auteurs die tussen de duizend euro en het bruto minimumloon (€ 19.200) hebben verdiend;
- auteurs die bruto minimumloon tot modaal inkomen (€ 37.000) hebben verdiend;
- auteurs die meer dan modaal hebben verdiend.
Voor de weergave zijn auteurs verdeeld in percentielen. Daarbij zijn auteurs gerangschikt van lage naar hoge royalty’s en is de groep opgedeeld in 100 gelijke delen (percentielen). Het eerste percentiel heeft hierbij per jaar de minste inkomsten gehaald uit boekverkoop en het honderdste percentiel de meeste inkomsten. De royalty van ruim 10.000 auteurs is nihil, deze laten we buiten beschouwing.
Circa 1.600 auteurs verdienen meer dan € 1.000 aan royalty’s
Circa 15.000 auteurs verdienen per jaar tussen de 1 euro en 1.000 euro royalty’s, gemiddeld 110 euro. Zo’n 1.500 auteurs verdienen tussen de 1.000 euro en minimumloon; gemiddeld 3.600 euro. Ongeveer 60 auteurs verdienen royalty’s tussen minimumloon en modaal (gemiddeld 26.000 euro) en 55 meer dan modaal (gemiddeld 98.800 euro). Waarbij in deze laatste categorie de omzetten per jaar sterk kunnen wisselen.
Dat de eerste groep (tussen 1 en 1.000 euro) zo groot is, is deels te verklaren uit de praktijk waaruit blijkt dat veel auteurs een boek publiceren zonder de motivatie om daar direct inkomsten uit te halen. Denk aan publicaties van verenigingen, auteurs met een primair ander beroep, proefschriften of als nevenproduct van een activiteit.
In onderstaand overzicht zijn de indicatoren weergegeven voor de algemene boekenmarkt, de literair-culturele selectie en de auteursselectie van het Letterenfonds.
De auteurs in de groep ‘meer dan modaal’ zijn samen goed voor 32% van de verkochte exemplaren (in de gehele algemene markt). In het literair-culturele segment en de auteursselectie Letterenfonds zijn deze aandelen respectievelijk 35% en 47%, binnen hun eigen groep.
Bij het bovenstaande geldt dat in de algemene markt ongeveer tweederde van de royalty’s uit nieuw werk voorkomt, en een derde uit oud werk. Nieuw werk zijn de titels die door de KB in dat jaar zijn gemeld als eerste druk. Binnen de auteursselectie van het Letterenfonds is die verhouding: driekwart uit nieuw werk en een kwart uit oud werk.
Uit de grafiek blijkt dat het omslagpunt naar 1.000 euro royalty pas ligt rond het 90ste percentiel. Zowel voor de algemene markt als het literair-culturele segment. Daarom is in een tweede weergave ingezoomd op bovenste elf percentielen, met een afwijkende schaal. Daarin wordt duidelijk dat naar de top toe de royalty’s significant toenemen.
Algemene Boekenmarkt en literair-culturele selectie, gemiddelde van 5 jaar (2013-2017)
Algemene Boekenmarkt, literair-culturele selectie en auteursselectie Letterenfonds, ingezoomd op de hoogste percentielen, gemiddelde voor de jaren 2013 en 2017
Zie voor een toelichting op de omslagpunten onderstaande tabellen.
Uit de weergave blijkt dat in het literair-culturele segment de royalty’s eerder boven de hoogte van het minimum komen, dan in de algemene markt. Dat komt vooral doordat de groep auteurs in deze selectie veel kleiner is.
De groep binnen de selectie voor het letterenfonds is nog kleiner. Binnen die groep valt op dat de percentielen met het omslagpunt naar minimumloon en naar modaal sneller gehaald worden. Bovendien lijkt het erop dat hoe meer wordt ingezoomd op een specifieke groep van wie schrijven naar alle waarschijnlijkheid de primaire professie is, hoe beter de verdiensten uit royalty’s zijn.
- Deze week publiceerde NRC Handelsblad een artikel over het onderzoek van KVB Boekwerk. Dit artikel kunt u hier lezen.
Verantwoording
Voor het onderzoek is gebruikgemaakt van verkoopdata van GfK-panel 2008-2017 en de lijst auteurs in de Nederlandse Thesaurus Auteursnamen (NTA) van de Koninklijke Bibliotheek (KB). Deze twee bronnen zijn met behulp van een gestandaardiseerde auteursnaam aan elkaar gekoppeld. De koppeling tussen de twee bronnen is gelukt voor 69% van alle (alternatieve) ISBN’s uit de algemene boekenmarkt die bekend zijn bij GfK en/of de KB.1 De verkoopgegevens zijn verkregen via het scanonderzoek van GfK. Het scanonderzoek registreert wekelijks kassa-aanslagen van verkochte boeken in Nederland. De data is hiermee rechtstreeks afkomstig van (online) boekenretailers: dit zijn de ‘panelleden’. Niet alle boekverkooppunten in Nederland zijn in het panel opgenomen. Directe verkoop door de uitgever aan een klant en abonnementsmodellen zijn niet meegenomen in deze data. Het dekkingspercentage ligt voor de onderzochte periode rond de 90%. Vandaar dat de afzetgegevens voor elk jaar zijn geëxtrapoleerd met ongeveer 10% om de volledige markt te kunnen beschrijven. Daarnaast zijn de oorspronkelijke verkoopcijfers inclusief BTW. BTW moet worden afgedragen en komt niet bij de auteur terecht, vandaar de omzetgegevens opnieuw zijn berekend, maar nu zonder BTW.
Door de koppeling zijn de volgende gegevens bekend:
- Jaarlijkse afzet en omzet per ISBN per auteur in de algemene boekenmarkt;
- Jaarlijkse afzet en omzet per ISBN per auteur en per NUR categorie;
- Jaarlijkse afzet en omzet per ISBN per auteur en of het een nieuw of oud werk betreft;
- Jaarlijkse afzet en omzet per ISBN per auteur voor de totale markt en voor het literair-culturele segment.
Om de jaaromzet van het werk van een auteur om te rekenen naar de inkomsten voor die auteur, moet rekening gehouden worden met de royalty’s die die auteur ontvangt. De hoogte van deze royalty’s hangt af van de hoogte van de afzet. Gebaseerd op het modelcontract voor auteurs is de onderstaande staffel gehanteerd om de inkomsten per auteur te schatten.
- auteurs ontvangen 10% van de omzet (exclusief btw) bij verkoop van 1 tot 4.000 exemplaren;
- 12,5% bij verkoop van 4.001 tot 10.000 exemplaren;
- 15% bij verkoop van 10.000 tot 100.000 exemplaren; en
- 17,5% bij verkoop van meer dan 10.000 exemplaren.
Vervolgens is, afhankelijk van de bovenstaande staffel, berekend hoeveel auteurs verdiend hebben aan de verkoop van hun boeken. Een beperkende factor is dat ISBN titels vaak ook een alternatief ISBN hebben. Zo heeft een hardcopy vaak een ander ISBN dan een paperback versie. Deze alternatieve versies zijn wel meegenomen in het onderzoek, maar voor de staffelberekening bleek het vooralsnog lastig om alle alternatieve ISBN’s te groeperen met de oorspronkelijke ISBN. Het gaat immers om dezelfde titel waarover de staffel betrekking heeft. Hierdoor zal het aantal verkochte exemplaren per titel lager uitvallen dan daadwerkelijk het geval. In de praktijk kan het natuurlijk voorkomen dat een titel over meerdere jaren verkocht wordt en meetelt voor de staffelberekening. In dit onderzoek is echter de staffel per jaar toegepast en niet cumulatief. Hierdoor zullen royalty’s van succesvolle titels die over een langere periode verkocht worden lager uitvallen.
De data loopt van 2008 tot en met 2017. Dit betekent dat titels die voor 2008 zijn verschenen niet worden meegeteld bij de inkomsten van auteurs uit boekverkoop. Hierdoor zullen de inkomsten van sommige (vooral succesvolle) auteurs lager uitvallen.
1 De omzet van strips in de GfK-lijst was niet altijd te matchen met de KB-lijst en ook de dekking van KB-lijst op luisterboeken is matig. Ook ontbreken in de lijst van KB tal van paperbackversies, ook die van grote auteurs waarvan veel exemplaren zijn verkocht.